Ze waren een jaar of tien, schat ik, de jongetjes die bij mij aangebeld hadden. De ene had een blauw petje op, de ander had lang haar in een staartje. Ze hadden een kleurig beplakte schoenendoos bij zich met een gleuf in het deksel. “Wilt u wat geven voor de crisis?” , vroeg het petje. In ruil daarvoor mocht ik door een gaatje in de doos kijken. Het was duidelijk dat deze kinderen met hun coole jackies en hun dure sportschoenen hier niet stonden te bedelen om een stuk brood. Nieuwsgierig pakte ik de doos aan om er een blik in te werpen. Een stuk of tien muntjes, zag ik. En een briefje van vijf, nonchalant gedrapeerd tegen de zijkant van de doos. Daarnaast was in grote hoofdletters geschreven ‘GEEF VOOR DE CRISIS’. Ik wist een lach te bedwingen. “Hoe gaan de zaken..?” vroeg ik met een serieus gezicht. De ondernemers leken mijn vraag niet helemaal te begrijpen. Eentje keek snel de andere kant op. De ander grijnsde wat verlegen, haalde zijn schouders op. Ik vond hem op slag lief, en ik pakte mijn portemonnee. De euro die ik in de doos liet ploffen wist het ijs te breken. Blijkbaar was mijn financiële bijdrage boven verwachting: een brede lach brak door onder het petje. “Wat gaan jullie met al dat geld doen?” vroeg ik zo neutraal mogelijk. Ik wilde niet bemoeierig overkomen, maar ik had als klant ten slotte wel recht op wat zakelijke informatie. “Nou gewoon…” was het antwoord. “… om te sparen, maar niet voor snoep…”. “En wat is dan de crisis?” wilde ik weten. Daar wisten ze wel een antwoord op. “De crisis is dat niemand veel geld heeft. En daarom moet je extra je best doen om geld te krijgen. Je moet gewoon slim zijn…” Ik wist genoeg. Een nieuwe generatie slimmerikjes staat te popelen om onze economie uit het slop te trekken. En in de aanloop daar naartoe weten ze mijn dag te kleuren met een glimlach.
Crisis of niet: geld is spannend en interessant. Geld is voor grote mensen, maar kleine mensen lusten er ook wel pap van. In mijn familie gaat het verhaal dat mijn broertje vroeger met zijn spaarvarkentje mocht spelen als hij op het potje zat. Die rammelende ervaring zorgde voor zoveel opwinding dat kleine en grote boodschapjes als vanzelf in zijn potje vielen. Geld. Je kunt de muntjes laten rollen en rinkelen, je kunt ze tellen en sorteren, je leert er op school mee rekenen en langzaamaan ga je begrijpen dat je het in de winkel kunt inwisselen tegen lekkere of leuke dingen. Na nog wat jaartjes zou het kunnen dat er in jou een kiem ontwaakt van toekomstig zakelijk instinct. Opeens wil je de hond uitlaten, het oud papier wegbrengen, en een vies kastje schoonmaken. Allemaal dingen die je nooit wilde, maar nu wel, want je hebt bedacht dat je er geld voor kan vragen. En helemaal leuk wordt het om daarvoor de grote wereld in te trekken: met zijn tweeën of drieën aanbellen bij buren en bekenden.
Ik bewaar goeie herinneringen aan het ‘heitje voor karweitje’ dat ik vroeger samen met mijn nichtje deed. We mochten zilver poetsen en boontjes doppen en de stoep vegen. En het kwartje dat we kregen ging naar het clubhuis van de scouting. Of we gingen verkleed als prinsessen langs de deuren om geld op te halen voor de ‘arme kinderen in Afrika’ waarvoor onze school een project organiseerde. Ik herinner me niet dat ik ooit geld ophaalde voor mijn eigen spaarpot: vermoedelijk was dat in die tijd ‘not done’. Later toen ik zelf moeder was moest ik er daarentegen wel aan geloven. Met name voor mijn zoon was ‘geld verdienen’ en het direct daarna weer uitgeven jarenlang één van de favoriete bezigheden. De klusjes die hij voor mij tegen betaling wilde doen varieerden van lege flessen wegbrengen en bladeren vegen tot op zijn zusje passen of de houten vloer in de was zetten. En was er met mij geen geschikte deal te sluiten, dan ging hij op pad om werk te zoeken bij welwillende buurvrouwen of moeders van vriendjes. Zelf voelde ik me daar vaak wel een beetje ongemakkelijk bij. Maar ja, een ondernemer in de dop moet je niet lastig vallen met angstige gedachten over ‘wat de buren er wel van zullen denken…’
Met mijn dochter ging het er heel anders aan toe. Sparen was voor haar niet moeilijk. Integendeel: het was een prettige bezigheid om controle te krijgen over de materiële kanten van het leven. Zorgvuldigheid ten aanzien van haar centjes, haar spulletjes en haar kleding waren vanzelfsprekend voor haar. Toch verloor zij destijds als dertienjarige haar eerste mobieltje waar ze zelf zo lang voor gespaard had… Ik zie haar nog zitten op de bank, tranen met tuiten huilend vanwege dit drama. Mijn moederhart had het moeilijk: het liefst had meteen mijn portemonnee getrokken voor een nieuwe telefoon voor mijn brugpiepertje. Toch wist ik mezelf ervan te weerhouden: zou deze dertienjarige er niet meer bij gebaat zijn als ik haar zou helpen om zelf de situatie op te lossen? Toen de tranenstroom weer enigszins gedroogd was brainstormden we samen over de te nemen stappen. Hoe kon zij aan geld komen voor een nieuwe telefoon? Uiteindelijk verzonnen we een ‘telefoonfonds’. Ze zou de komende tijd alle financiële meevallertjes en mazzeltjes in een potje doen. Het statiegeld zou door haar geïnd mogen worden en het bonusvoordeel bij de supermarkt ging ook naar het fonds. Daarnaast bleken er in het huishouden nog wel wat euro’s te verdienen en bovendien deed oma een interessante duit in het zakje. De hele operatie duurde zes weken. Toen er eenmaal een nieuw mobieltje aangeschaft kon worden liep er een blij meisje rond: ze had ervaren dat ze tot meer in staat was dan ze dacht.
Geld speelt een belangrijke rol in onze wereld, en dus ook van in de wereld van kinderen. Pappa’s en mamma’s moeten hun standpunt bepalen ten aanzien van dit onderwerp, en dat is nog helemaal niet zo makkelijk. Geld is namelijk veel minder zakelijk dan op het eerste gezicht lijkt: het is verbonden met emoties en met diepgewortelde – meestal onbewuste – overtuigingen over goed en slecht. Wat de één afkeurt vindt de ander juist geweldig.
Er zijn ouders die bang zijn dat hun kinderen minder hebben dan leeftijdgenootjes en dat ze daarmee buiten de groep zullen vallen. Anderen willen juist voorkomen dat hun kids veel méér hebben dan hun vriendjes, en dat ze verwend en arrogant zullen worden. Er zijn ook ouders die zich proberen te verzetten tegen de tendens van merkkleding en dure spelletjes. Weer anderen beleven er vooral plezier aan om hun kinderen te kunnen geven wat ze vroeger zelf niet hadden.
Blijkbaar zijn er meerdere manieren om tegen geld aan te kijken. Die verschillende visies komen vermoedelijk allemaal voort uit dezelfde grondhouding. De meeste ouders willen het beste voor hun kinderen. Nu en later. Daarom is er soms ruimte voor gulheid, en op andere momenten gaat de hand op de knip. Zo worden ze voorbereid op het echte leven. Opdat ze niet onderuit zullen gaan in de eerste de beste crisis.
Wil je elke zes weken kosteloos een nieuwe column in je mailbox ontvangen?
Je kunt je AANMELDEN voor een abonnement.